Van Wind en water en oude kennis die niet voorbij gaat

17-1-2012 | Categorie: Algemeen

Een van mijn ‘helden’ is ICW-onderzoeker dr. G.P Wind. Hij was hoofd van de hoofdafdeling Bodemtechniek en manager voor geen cent. Managen noemde hij ‘onwerk’. De volgende uitdrukking gebruiktehij als het erg koud was: “Dit zijn scrotumverkleinende temperaturen”. Hij was vooral creatief onderzoeker en markante persoonlijkheid die helaas te vroeg is overleden. Zijn bijdrage aan de kennis over bodem en water is groot. Ooit gehoord van de koe-functie voor de beschrijving van de onverzadigde doorlatendheid? Of het model ELAN? Zie zijn proefschrift en diverse artikelen. En niet te vergeten het artikel dat Joost Heijkers mij stuurde om op de site te zetten. Zie Kennisbank: ‘Oude’ kennisproductien, nr 20. Voor Joost (en anderen) een echte eye opener. Lees hieronder zijn aanbeveling om kennis te nemen van dit artikel!

“Binnen de waterschapswereld, en vast ook daarbuiten, leeft bij menigeen nog altijd het idee dat er geen relatie bestaat tussen het freatisch grondwater en oppervlaktewater in veenweidegebieden. Elke hydroloog weet natuurlijk dat dit wel zo is: Überhaupt is er sprake van 1 hydrologisch systeem, bestaande uit diverse deelsystemen (waaronder het grondwater- en oppervlaktewater-deelsysteem). Meer specifiek is in tijden van afvoer (grondwaterstand boven oppervlaktewaterpeil) de oppervlaktewaterstand de drainagebasis voor het freatisch grondwatersysteem. De weerstand die het grondwater ondervindt wordt gekarakteriseerd door de drainageweerstand. Wanneer de grondwaterstand eenmaal wegzakt onder het oppervlaktewaterpeil is het vrij lastig om, zeker in het midden van het perceel, de grondwaterstand te beïnvloeden vanuit het oppervlaktewater. Dit komt primair omdat de verdampingsflux, vaak in combinatie met de wegzijging, ervoor zorgt dat er niet tegen de grondwaterstandsdaling kan worden gesubinfiltreerd, ook nog eens gegeven de subinfiltratie-weerstand die dient te worden overwonnen. Dit alles impliceert echter niet dat er geen relatie is tussen het grondwater en oppervlaktewater in het veenweidegebied. Over hoe deze complexe relatie er wel uitziet is in 1985 een mooi artikel verschenen van G.P. Wind, toen in dienst van het ICW. Wat Wind op elegante wijze laat zien is waarom een verlaging van de oppervlaktewaterstand (in feite dus de drainagebasis) maar voor omstreeks 60% doorwerkt in de daling in de grondwaterstand. De relatie tussen grondwater en oppervlaktewater is er dus wel degelijk, deze kan alleen minder eenduidig en minder eenvoudig worden gedefinieerd als menigeen misschien hoopt.”

Veel leesplezier!

Joost Heijkers

 

Reacties

Reageren?

Naam *
E-mail *
Website
Uw reactie